De zin en onzin van jaarlijks vaccineren.

De zin en onzin van jaarlijks vaccineren.

De zin en onzin van jaarlijks vaccineren, de moeite waard om je er eens in te verdiepen of vragen te stellen aan uw dierenarts

VOOR DE DUIDELIJKHEID: IK RAAD VACCINEREN NIET HELEMAAL AF, MAAR IK BEN TEGEN OVER-VACCINEREN!

feiten en weetjes over enten verzamelt van internet, vorm uw eigen mening en bepaal hoe en wat je wilt laten geven.

Risico’s van vaccineren
In de loop der jaren is duidelijk geworden dat vaccinaties niet alleen maar voordelen hebben. Ze kunnen ook mogelijke andere gezondheidsrisico’s met zich mee brengen doordat het immuunsysteem herhaaldelijk op onnatuurlijke wijze wordt geactiveerd. Bovendien wordt er met de cocktailvaccinatie vaak tegelijkertijd tegen verschillende ziekten gevaccineerd. Helaas komt het ook veel voor dat dieren die niet helemaal gezond zijn ingeënt worden. Het lichaam moet in deze gevallen op verschillende fronten tegelijk reageren waarbij er dingen mis kunnen gaan.

Wat zit er in vaccins?

Eigenlijk is het vreemd dat u als eigenaar geen bijsluiter krijgt bij de vaccinaties van uw dier…
Het kost behoorlijk wat zoekwerk om te vinden wat er precies in vaccins zit!

Een vaccin bevat een aantal bewerkte ziekteverwekkers zoals bacteriën en virussen waartegen gevaccineerd wordt. Daarnaast bestaat de gegeven injectie uit nog een aantal andere componenten, ook wel hulpstoffen en additieven genoemd. Deze stoffen zijn nodig om het vaccin te kunnen bewaren, te beschermen tegen te lage temperaturen (bevriezen), voorkomen van bacteriegroei, enz. Additieven worden gebruikt om de werkzaamheid van het vaccin te verhogen en om het vaccin stabiel te houden. Daarnaast kunnen vaccins nog resten van stoffen bevatten die gebruikt zijn tijdens het produceren van het vaccin, om te voorkomen dat er ongewenste bacteriën tijdens de productie van het vaccin groeien.

Hulpstoffen
Vaccins bevatten hulpstoffen als aluminiumfosfaat, sporen van formaldehyde en van antibiotica. Maar ook resten van de bodems waarop vaccins gekweekt worden. Bij de productie van het vaccin wordt een bacterie of virus geïnactiveerd of gedood waardoor de afweerreactie beperkt zal blijven. Dat heeft als gevolg dat er minder afweerstoffen worden aangemaakt en vervolgens zorgt de toevoeging van hulpstoffen voor het ontstaan van meer antistoffen.

Gebruikte hulpstoffen
Thiomersal valt in het lichaam uiteen in ethylkwik en thiosalicylaat. Uit onderzoek bij dieren blijkt dat ethylkwik, als het zich opstapelt, zich kan nestelen in de hersenen. Dit doet vragen rijzen over de neurotoxiciteit als gevolg van vaccins met thiomersal. Het gebruik in vaccins is al lange tijd omstreden en is inmiddels bijna overal verboden in vaccins voor mensen.

Aluminiumfosfaat is een metaal. Het kan neurotoxische reacties in de hersenen veroorzaken en is tevens één van de mogelijke oorzaken van de ziekte van Alzheimer bij mensen.

Calciumchloride (dihydraat) is schadelijk bij inslikken en inademen. Het is een afvalproduct van bepaalde industriële procedés. Het tast metalen en bouwmaterialen aan en kan irritatie geven aan aderen, longen, maag-darmkanaal en ander weefsel.

Formaldehyde (formaline) is zeer giftig. Het verstoort het immuunsysteem en kan chronische bronchitis en oogirritatie veroorzaken. Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) hebben sinds 2004 bewezen dat deze stof kankerverwekkend is.

Kaliumdiwaterstoffosfaat of KDP (Engels: monopotassium phosphate) wordt gebruikt als voedingsadditief (E340) en kan hyperactiviteit, darmstoornissen en een onbalans in het natuurlijk calcium / fosforevenwicht veroorzaken. Het zout is goed oplosbaar in water en wordt toegepast als kunstmest, voedingsadditief, fungicide en basisstof voor buffers.

Kaliumchloride (E508) is een zout dat van nature in het lichaam voorkomt en een rol speelt bij het reguleren van het kloppen van het hart. Zowel een te hoge als een te lage extra dosering kaliumchloride kan gevaarlijk zijn voor het hart.

Dinatriumwaterstoffosfaat dihydraat: dit zijn witte of kleurloze kristallen die oogirritatie kunnen veroorzaken.

Mogelijke reststoffen
Antibiotica. Deze worden gebruikt tijdens de productie om bacteriële vervuiling te voorkomen, bijvoorbeeld neomycine, streptomycine en polymyxine B. Antibiotica kan een allergische reactie uitlokken.

Kippeneiwit, dit wordt bij sommige vaccins gebruikt bij de productie van antigenen.

Van veel losse componenten en hulpstoffen zijn veiligheidsmarges vastgesteld. Maar in vaccins zitten een aantal van die losse componenten en die gaan chemische reacties met elkaar aan. In hoeverre zijn de effecten van deze combinaties van losse additieven en hulpstoffen schadelijk voor het lichaam? Hierbij is ook de wijze van toediening belangrijk omdat door een injectie direct in het onderhuidse weefsel of diep in de spieren, de eerste afweerreacties van het lichaam overgeslagen worden. Hoe jonger het dier, des te gevoeliger de hersenen zijn voor giftige stoffen.

Ondanks dat er niet meer dan sporen antibiotica en kippeneiwitten in een vaccin zitten kan een hond hier na vaccinatie heftig allergisch op reageren.

Bron: HONDENVACCINATIEINFO.NL


Meestal zijn schadelijke gevolgen van de vacinaties pas merkbaar op de langere termijn, zoals de ontwikkeling van auto-immuunziekten, allergieën, en kanker. Soms zijn de reacties sneller te zien: diaree, braken, anafylactisch shock, toevallen of koorts.
Kijk naar de gezondheid van jouw hond!
Vaccinaties kunnen een gezondheidsrisico zijn, maar hebben natuurlijk dus ook voordelen. Het is moeilijk om algemene uitspraken te doen over wel of niet vaccineren, hoe vaak, waartegen en wanneer. Dit is namelijk afhankelijk van het type dier, de leefomstandigheden, de gezondheid en weerstand.
Het is dus erg zinvol om ook bij het vaccineren op een holistische manier te kijken, naar het individuele dier, het hele plaatje.
Over het algemeen kan gesteld worden dat de kans op besmetting, het verloop van de ziekte en de ernst ervan in sterke mate afhangt van de weerstand en leefomstandigheden van je dier. Het is dus belangrijk deze optimaal te laten zijn.
Wat kun je verder doen om risico’s te beperken?
Vaccineer zo min mogelijk: steeds meer onderzoeken wijzen uit dat veel honden die op 1 jarige leeftijd gevaccineerd zijn tegen parvo, hondenziekte en HCC langdurig immuun zijn. Doe een titerbepaling om zeker te zijn van je zaak of hanteer de 1 keer in de 3 jaar termijn voor de cocktailvaccinatie.
Laat je hond alleen vaccineren als hij helemaal gezond is.
Gebruik geen met andere belastende stoffen zoals vlooien- en tekenbestrijding. Ontworm bijvoorbeeld pas na een ontlastingsonderzoek
Vaccineer waar mogelijk met enkelvoudige entingen met tussenpozen van enkele weken.
Ent alleen tegen kennelhoest als je dier een verhoogd risico loopt (kennel, shows).
De enting tegen Weil is erg belastend. Als je tegen deze ziekte ent is het aan te bevelen je hond vervolgens natuurgeneeskundig (bijvoorbeeld met ondersteuning van Mariadistel ) te begeleiden.
Laat Rabiës alleen vaccineren als je hond meegaat naar een buitenland waar dat geëist wordt.

Bron: Straydogs

Share this post

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *